DE BEVOLKINGSEVOLUTIE

Net als voor andere dorpen valt de bevolkingsevolutie in de Middeleeuwen slechts bij benadering te bepalen. Een eerste cijnslijst dateert uit 1321, toen zou Hoeilaart zo’n 150 gezinnen geteld hebben. De pest van 1348 reduceerde dit aantal met minimaal 20%. Vanaf 1374 werden er in Brabant verschillende haard- of hoofdelijke tellingen ondernomen. Hieruit blijkt dat men vooral tijdens de regeerperiode van Filips de Goede een aanzienlijke bevolkingstoename kende en de bevolking terug boven de 600 zielen uitsteeg. Een zware terugval zette zich door onder Maximiliaan van Oostenrijk. De oorlogsperikelen in Brabant en het pestjaar 1490 zullen hieraan niet vreemd geweest zijn. In 1480 tellen we maar een 100-tal gezinnen en in 1496 is dit verder teruggelopen tot 56. In de 16e eeuw stabiliseerde de bevolking zich op het peil dat we bij het begin van de 15e eeuw aantroffen. Globaal ziet de evolutie er als volgt uit.

Jaar      Gezinshoofden       Bevolking                 Bevolking
-tal         
of -haarden       bij gezinsfactor 4     bij gezinsfactor 5
1321      wsch +/- 150              600                           675
1365          120                        480                           540
1374       +/- 130                     520                           585
1437          120                        480                           540
1464          148                        592                           666
1472          159                        636                           715
1480          101                        404                           454
1496            56                        224                           252
1526          135                        540                           607
1575          118                        472                           531

Kortom, Hoeilaart kende een tamelijk stabiele evolutie: een 115 à 135 huisgezinnen tijdens de late Middeleeuwen en bij het begin van de 16e eeuw. Enkel vóór de grote pestepidemie van 1348 en tijdens de regering van Filips de Goede schijnt de bevolkingen boven de 600 eenheden uitgestegen te zijn. De zware crisis van 1480-1500 werd vlug geresorbeerd.
Een zeer zware terugval kenden we ook tijdens de jaren 1578-1585 door de strijd tussen Spanje en de opstandige provinciën en steden in de Nederlanden. Op dat ogenblik werd Hoeilaart bijna geheel verlaten, zelfs de Groenendaalse kloosterlingen zochten toevlucht in hun refugiehuis te Brussel. De molen noch de pachthoven werden geëxploiteerd. Het is pas in 1585 dat de bevolking begint terug te komen.
Vanaf de 17e eeuw helpen de parochieregisters ons verder. Het is in de eerste plaats de geboortecurve die de trend van de globale bevolkingsevolutie het nauwst volgt, de overlijdenscurve duidt eerder de zwarte jaren aan. Uit de cijferreeksen die aan de hand van deze parochieregisters kunnen opgemaakt worden, besluiten wij dat de algemene evolutie er als volgt uitziet: achteruitgang in de jaren 1620-1650, stijging tussen 1650 -1670, stabilisatie op een iets lager niveau in de jaren 1670-1700, zonder echter het dieptepunt uit het midden van de 17e eeuw te bereiken. In de loop van de 18e eeuw doet zich een voortdurende stijging van de bevolking voor, onderbroken door de voedselcrisis van 1741 en door een diepere crisis in de jaren 1765-1790. Ik meen dat het migratiesaldo, dat toen negatief moet uitgevallen zijn, sterk heeft bijgedragen tot deze kentering. Ze valt samen met de periode dat de handel in boter en eieren met Brussel aanving. De stijging van de bevolking verloopt echter minder snel dan in de naburige gemeenten door het feit dat de geboortecoëfficiënt slechts rond de 36 per duizend lag. De tellingen geven volgende bevolkingsaantallen: 1666: 741; 1693: 735; 1709: 725; 1755: 967 en 1801: 1283 inwoners.
Een ander fenomeen dat we niet onvermeld mogen laten is het grote aantal bloedverwante huwelijken. Dit liep op tot 13 à 25 %, waar dit in andere dorpen zelden de 5% overschreed. Dit schijnt niet zozeer te wijten te zijn aan een gebrek aan contacten, maar veeleer aan een bepaald huwelijkspatroon waarbij men geneigd is huwelijksbanden met reeds bekende families aan te gaan.
De evolutie gedurende de 19e en 20e eeuw kunnen we in een vijftal fasen onderverdelen. Tussen de jaren 1830 en 1880 wordt de opgaande trend uit de 18e eeuw verdergezet. Tussen 1830 en 1860 stijgt de bevolking slechts lichtjes. Er breken cholera-epidemieën uit in 1832, 1849 en 1866. Vanaf 1880 tot 1930 loopt de evolutie parallel met de gestage opgang van de druiventeelt, waarbij vanaf 1890 de stijging in een stroomversnelling geraakt. Tussen 1930 en 1960 klimt het aantal inwoners minder vlug, daarvoor zijn enerzijds de lagere nataliteit verantwoordelijk en ook de crisis uit de dertiger jaren die ook de druiventeelt trof en potentiële immigranten afschrikte. Vanaf 1960 zijn de grote en kleine verkavelingen verantwoordelijk voor een nieuwe, steile toename van het aantal inwoners. In 1963 steeg het inwonersaantal eveneens door de overheveling van de wijk ’t Rot van Terhulpen naar Hoeilaart in het kader van het vastleggen van de taalgrens.

Tekst: Michel Erkens.