Heropbouw na de godsdienstoorlogen

(Klik op de blauwe linken om alle beelden en/of documenten te zien. Je kunt vergroten activeren door met de muis over de scan te gaan en twee keer op ctrl te drukken.)

3.1 Titelbladzijde van het manuaal van pastoor Sylla. Pastoor Sylla komt in Hoeilaart aan in 1589. Tussen de jaren 1578 en 1585 was Hoeilaart, tijdens de godsdienstoorlog, grotendeels ontvolkt. Pastoor Sylla legt er zich vooral op toe om de rechten, ttz. de inkomsten van kerk, pastorij en armentafel opnieuw bij mekaar te brengen zodat deze vlotter kunnen geïnd worden. Hij noteert alles in een “nieuw” manuaal, eerst een klein (bewaard in het Aartsbisschoppelijk Archief te Mechelen), later een volumineuzer (bewaard in het Rijksarchief te Leuven). Het grote omvat 91 folio’s (182 p.). Zijn handschrift is onmiddellijk herkenbaar: klein en gedrongen.
(A.RA. Leuven, Kerkelijk Archief, 3115)

3.2 Om zijn boek met de rechten voor kerk, pastoor en armentafel samen te stellen is pastoor Sylla op zoek gegaan naar documenten om dat te staven, het gaat dan onder andere om rekeningen en akten die in een koffer bewaard werden, vermoedelijk in het kerkgebouw zelf. Sommige van deze documenten gaan meer dan 100 jaar terug en hun inhoud werd op deze manier bewaard, de originelen gingen verloren bij het bombardement van Brussel in 1695. De hier getoonde tekst grijpt terug naar een akte van 1490.
(A.RA. Leuven, Kerkelijk Archief, 3115)

3.3 Dat pastoor Sylla wel degelijk achter de veren zat van degenen die de kerkgemeenschap wat verschuldigd waren bewijst dit document. In het hier getoonde stuk i.v.m. “De Wannemaker recht”, waar de inkomsten fluctueren van jaar tot jaar, noteert hij nauwkeurig wat er elk jaar binnenkomt (tussen 1593 en 18 april 1605).
(A.RA. Leuven, Kerkelijk Archief, 3115)

3.4 Op het einde van zijn register noteerde pastoor Sylla ook de aangename kant van het leven, nl. wat hij nodig heeft voor het bierbrouwen op 16 november 1599. Daaronder de “spijcker” met de prijs van de rogge in Brussel voor de jaren 1594 tot 1599. Veel van wat hij ontving werd immers in natura (graan) betaald. Dankzij de verminderde oorlogsdreiging neemt de prijs van roggegraan af van 54 stuivers (2 rijngsgulden 14 stuivers) in 1593 naar 33 stuivers, één pleck).
(A.RA. Leuven, Kerkelijk Archief, 3115)

3.5 Ingevolge de besluiten van het concilie van Trente werden de bisschoppen aangemaand om geregeld langs te gaan bij de priesters. Gewoonlijk waren het de dekens die dit werk op zich namen. Hun bevindingen werden genoteerd in een klein of groot verslag. In het bisdom Mechelen zijn deze bewaard vanaf het einde van de 16e eeuw. Het oudste verslag voor Hoeilaart dateert van 1575. In dit verslag lezen we dat de pastoor onderricht gaf aan de jeugd en er resultaten mee boekte, ook dat hij een meid had (“ancilla” in het Latijn) en dat deze geen aanleiding gaf tot schandaal (“ad se venire Bruxella sua ancilla cum qua honeste vixit).
(Bisschoppelijk Archief Mechelen, Decanale verslagen Bruxellam ad orientem, 2)

3.6 Na zijn overplaatsing vroeg pastoor Sylla de uitbetaling van de inkomsten die hij als pastoor had moeten derven. Het kwam tot een proces voor de Raad van Brabant. Pastoor Sylla diende er zijn vordering voor achterstallige betalingen in. Het gaat om de jaren 1603 tot 1605. In de linker marge staan de betalingen van de achterstallen genoteerd.
(A.RA., (Vorst), Raad van Brabant, Processen van de gemeenten, 2),

3.7 Na pastoor Sylla komt pastoor Gerrebos. Hij is een kanunnik uit de priorij Groenendaal. Van hem is er een uitvoerige rekening bewaard i.v.m. de herstellingen aan de kerk. Op de eerste pagina van de uitgaven staan deze voor het herstellen van de doopkapel, zowel dak (gebakken pannen) (post1) als doopvont (in koper) (post 3) waarvoor er o.a. een nieuw afschermdeksel wordt aangekocht, het doopbekken wordt ook geschilderd. Daarnaast wordt ook het venster van de doopkapel vernieuwd (post 2) en onderaan vinden we de aankoop van een tabernakel op het hoogaltaar (post 7) dat eveneens beschilderd wordt (voorlaatste en laatste onderstreepte post). Het handschrift van pastoor Gerrebos is, in tegenstelling tot zijn voorganger, erg zwierig en luchtig.
(Bisschoppelijk Archief Mechelen, Lias parochie Hoeilaart, Ancien Régime)

Historisch onderzoek en teksten: Michel Erkens