Een ongewoon bidprentje (1882)
Heemkunde, · Categorieën: Document in de kijkerDe kring kwam in het bezit van het bidprentje van Joannes Deveuster. De man was nog geen 30 jaar oud toen hij op 28 januari 1882 overleed aan een bloeding. Het bevolkingsregister identificeert hem als Joannes Philippus, echtgenoot van Joséphine Spreutels, eveneens uit Hoeilaart. De man had een zoon Adrien, genoemd naar zijn grootvader, Adrien Spreutels, en twee maand na zijn dood werd dochtertje Isabelle geboren. Joannes Deveuster was een van de vele Hoeilaartse slagers. Hij was ook lid van de zangkoormaatschappij “De Boschgalm”. Zijn begrafenis vond plaats in Hoeilaart een drietal dagen na zijn overlijden en er werden twee lijkdiensten (nadiensten) gehouden: op 21 en 28 februari.
Het bidprentje werd na de begrafenis gedrukt, vermits men er in de verleden tijd over spreekt. Het maakt dat men de tijd had het te laten drukken in Brussel bij F. Vanderveken. De voorzijde van het bidprentje toont een uitbeelding van het vagevuur waar de ketens van de zonde gebroken worden en bovenaan een uitbeelding van de hemel met de aanbidding van God bijgestaan door engelen.
In tegenstelling tot de voorzijde is de tekst op de achterzijde in het Nederlands. De voorzijde was vooraf gedrukt, de achterzijde kon dus gepersonaliseerd worden. Waar het de gewoonte was op deze achterzijde citaten uit het Oude en Nieuwe Testament te verzamelen vergezeld van de nodige aflaten, hebben we hier te maken met een gedicht van 16 versregels met gekruist rijm. Het wordt gevolgd door een tekst (één regel) voor een aflaat. De tekst is als volgt:
Werken, slaven in dit leven,
Doet de mensch, van jongs aan af;
En mogt ziekte hem doen beven,
Weinig denkt hy aan zyn graf.
Doch het nood lot komt beslissen,
Tis een algemeene rouw;
Voor zyn vrienden die hem missen,
En voor zyne teedere vrouw.
Vriend, rust zachtjes in de weide,
In de schoot der eeuwigheid;
Al zyn wy van een gescheiden,
‘Tis maar voor een korte tyd.
Komt bytyds naby dit graf,
Leg er uwe bede af
Prent my diep in uw gedacht
Ziedaar wat ik van u verwacht.
In tegenstelling met wat toen gebruikelijk was, is er in het gedicht geen enkele verwijzing naar God of het leven na de dood. Wie het geschreven heeft, is onbekend. Pastoor Gouffaux die eveneens dichterlijke gaven bezat, was nog niet aangekomen in Hoeilaart (kwam toe in oktober 1883). Was er bij “De Boschgalm” misschien iemand die het dichten onder de knie had? In elk geval verschilt het bidprentje grondig, zowel qua vormgeving (een gedicht) als qua inhoud, met de toen gebruikelijke bidprentjes.
Twee jaar na zijn overlijden vertrok zijn weduwe op 6 mei 1884 met de twee kinderen naar Brussel.