DE DRUIVENTEELT: DE CRISIS
De crisis in de druiventeelt heeft zich voornamelijk vanaf 1962 laten gevoelen, toen, door de vorming van een gemeenschappelijke E.E.G. – markt, de grenzen werden opengesteld voor buitenlandse druiven. Globaal genomen is de crisis diepgaander. Volgend onderscheid kan gemaakt worden tussen binnen- en buitenlandse.
Binnenlandse:
- Het veeleer individualistische optreden van de serrist waardoor eenvormigheid in de verpakking en kwaliteitscontrole onmogelijk werden, waardoor ook gemeenschappelijke projecten radicaal afgewezen werden (gemeenschappelijke verbrandingsoven, kleine heffing per serre voor reclame). De versnippering van de belangenverenigingen is hiervan eveneens een uiting.
- De druiventeelt is in zijn ontwikkelingsfase al te expansief geweest, hierdoor werd geen acht geslagen op mogelijke problemen, men zocht weinig naar diversificatie. De gemeentebesturen vonden bij de nationale overheid wel gehoor, maar boekten weinig concrete resultaten voor een positief beleid ter bescherming van de druiventeelt.
- Het arbeidsintensief karakter van de druiventeelt. De maatschappelijke evolutie was van die aard dat het werken in loondienst veel aantrekkelijker werd (vaste uren, vakantie, enz.), terwijl de hoge lonen het werven van arbeidskrachten bemoeilijkte.
- De trosrups.
Buitenlandse:
- De opening van de gemeenschappelijke E.E.G.-markt in 1962 waardoor goedkope druiven vanuit andere E.E.G.-landen ons land in massa overspoelden, terwijl hun kwaliteit stilaan verbeterde.
- De hoge energiekosten vanaf de jaren ’70 van vorige eeuw.
In 1983 werden er nog slechts 1808 serres geëxploiteerd. Tegen de eeuwwende kalfde het aantal serres verder af en was de druiventeelt verder in de verdrukking gekomen en tot een curiosum verworden zoals dat ten tijde van de Sohies het geval geweest was. De druiventeelt is een honderdtal jaren de hoofdactiviteit geweest van de Hoeilanders en heeft het uitzicht van de streek bepaald.
De resterende druiventelers uit heel de Druivenstreek hebben hun kwaliteitsproduct inmiddels nadrukkelijker onder de aandacht gebracht. In 2008 werd de Belgische tafeldruif erkend als streekproduct en het kreeg datzelfde jaar ook het Europese B.O.B.-label wat staat voor Beschermde Oorsprongsbenaming, erkenning die slechts twee andere streekproducten ten deel viel, nl. Hervekaas en Ardeense boter. Al bij al een fijn eerbetoon aan de vele serristen die haar bekendheid uitgedragen hebben en een opsteker voor hen die het beroep nu nog mee verderzetten.
Evolutie druiventeelt
jaar aantal serren serrenoppervlak aantal serristen
1872 40
1880 263 3,7 ha 10
1890 +/- 1450 118
1900 +/- 3850 321
1910 +/- 5285 74 ha
1919 7526
1929 8934 127 ha
1950 9637 137 ha
1960 10173 142 ha
1967 8730 122 ha
1975 5090 71 ha
1980 2743 38 ha
1983 1808 25 ha
De cijfers wat het serrenaantal aangaat zijn geëxtrapoleerd voor de jaren 1890, 1900, 1910
Tekst: Michel Erkens.